het Buro & de Bovenkamer

HOF-render-half-hight-blue-400

  • Project: transformatie
  • Programma: woon-werkgebouw voor jongeren
  • Client: Woonbron Ontwikkelbedrijf, Woonbron Delfshaven
  • Programmatisch concept: Greetje Hoiting, Ruud Reutelingsperger, Harmen van de Wal, Aliën van der Haar
  • Ontwerp: Krill Architectuur in samenwerking met Cristian Müller Architects: Harmen van de Wal, Christian Muller met Arnold de Bruin, Barbara Costatino, Raimonda Cibayte, PaulPeter Kuper, Magdalena Merchan, Jiri Serek,Elena Vicente
  • Lokatie: Rochussenstraat, Rotterdam
  • Start ontwerp: september 2010
  • Realisatie: december 2012
  • Advies: Boonstoppel engineering
  • Constructeur: VanDijkeBV
  • Aannemer: Van Wijnen Stolwijk
  • verlichting Het Buro: Solid
  • Fotografie: Jeroen Musch

Shortlist Rotterdamse Architectuurprijs 2013. Het Buro/De Bovenkamer is een project dat speciaal voor jongeren is opgezet. In de Bovenkamer zijn 24 studio’s gerealiseerd voor jongeren, waarvan twaalf voor jongeren die wekelijks een paar uur begeleiding krijgen, de andere kamers voor jonge professionals, die als rolmodel fungeren. Met 475m2 aan kantoorruimte biedt het Buro de mogelijkheid om op een laagdrempelige wijze een eigen bedrijf op te zetten. In de beglaasde ruimte op de hoek wordt een koffiebar gerealiseerd die dient als ontmoetingsplek voor de buurt, de jongeren uit de Bovenkamer en de ondernemers uit Het Buro.
Zeven panden op de hoek van de Rochussenstraat en de Duijsstraat in Rotterdam West zijn samengevoegd, getransformeerd en verduurzaamd (van het oorspronkelijke energielabel G is het ge-upgraded tot label A), en omdat de panden gemeentelijk monument waren, zijn voor de realisering restauratietechnieken en moderne detaillering gezamenlijk toegepast.

Het project vindt zijn oorsprong tijdens een workshop met jongeren in de manifestatie Maak Plaats, in het NAi. De manifestatie viel samen met het Rotterdamse Jongerenjaar en de kunstenaarsgroep Het Observatorium deed een aantal workshops samen met jongeren uit begeleid wonen faciliteiten. Tijdens de workshops bleek dat de jongeren vooral behoefte hadden aan een plek waar ze zelf een bedrijf zouden kunnen beginnen. Ook spraken ze zich uit voor een vorm van begeleid wonen waarin ze ook met andere, niet onder begeleiding staande jongeren zouden wonen. De ideeën die toen zijn ontwikkeld, zijn door woningbouwcorporatie Woonbron opgepakt. De corporatie kocht zeven panden op de hoek Rochussenstraat – Duysstraat in Rotterdam West aan en vroeg aan Ruud Reutelingsperger van het Observatorium, Harmen van de Wal van Krill Architectuur en onderwijsdeskundige Greetje Hoitink om een programmatisch concept en een ruimtelijke schets te ontwikkelen.
Dit heeft geleid tot een voorstel voor 24 studio’s vanaf de eerste verdieping, waarvan de helft met begeleiding, en kantoorruimte op de begane grond en in de kelder.
Toen dit proces afgerond was trok de boogde huurder zich plotseling terug. In het jaar dat volgde hebben de corporatie en de leden van de conceptgroep actief gezocht naar een nieuwe huurder. Nadat deze zich had aangemeld, Stichting Jong, werd de projectontwikkeling door Woonbron Ontwikkelbedrijf ter hand genomen en is Krill als architect ingehuurd.

In de voorontwerpfase vroeg Krill aan Christian Müller Architects om deel te nemen aan het project.
De panden, die jarenlang waren uitgewoond, verkeerden in een zeer slechte staat, maar waren desalniettemin inmiddels tot gemeentemonument verklaard. Krill/Christian Müller Architects besloot om alle tijdslagen die in gebouw te vinden zijn, zichtbaar te maken, van de met potlood gekraste aantekeningen van de eerste bouwvakkers, de roetsporen van verwijderde schoorsteenkanalen, de originele baksteendetails tot de nieuwe Cor Tenstalen dakkapellen met structurele beglazing.
Omdat waar mogelijk het oude materiaal werd blootgelegd, kon weinig worden verhuld achter voorzetwanden of verlaagde plafonds. Doordat in een oud pand geen enkele hoek haaks is en geen wand recht staat, betekende dit automatisch dat tijdens de bouw veel moest worden geïmproviseerd. Dit was een bewuste strategie. Niet alleen werd het patina van het gebouw zichtbaar gemaakt, waardoor ondanks het lage budget een mooie materialisering kon worden gehaald, maar tijdens de bouw werd de uitvoerder uitgedaagd om zijn het vakmanschap ten volle te benutten. Bestek en tekeningen vormden uitgangspunten voor de offerte en de financiële onderhandelingen, maar werden verder vooral als leidraad gebruikt. Deze werkwijze was arbeidsintensief, en ging met de nodige conflicten gepaard, maar het bood de architecten een uitgelezen kans om, naast de directievoerder van Woonbron, als bouwheer op te treden. Het zo ontstane driemanschap kon hierdoor tijdens de uitvoering gezamenlijk het vak op een haast ambachtelijk niveau toepassen.

Ruimtelijk zijn de vijf panden bijna volledig veranderd. De labyrintische structuur van het voormalige kamerpand is verlaten voor een overzichtelijke indeling waarbij op iedere verdieping een centrale hal de kamers ontsluit. Deze hallen zijn ontworpen om informele contacten tussen de bewoners mogelijk te maken. Iedere verdieping heeft een eigen ‘bonus’; de eerste verdieping is als plein ontworpen, de tweede en derde zijn met een vide verbonden en de vierde verdieping is gekoppeld aan een daktuin. Toch is de basisvorm op iedere verdieping gelijk, wat er toe heeft geleid dat elk van de 24 kamers een eigen vorm heeft gekregen.
Om de ruimtelijke helderheid mogelijk te maken is een structureel huzarenstukje uitgehaald: de halve, en op de begane grond, de volledige woningscheidende wand tussen de panden is vervangen voor een stalen vakwerk. Hierdoor is de werkruimte op de begane grond één grote ruimte geworden. Het biedt plaats aan 16 jonge ondernemers die er een tafel kunnen huren. Een glazen strook op de vloer biedt, via de opengelegde oude houten balken en de buizen van de nieuwe infrastructuur, zicht op de ‘’onderwereld’’ beneden. Hier zijn vergaderruimtes, onbenoemde ruimtes voor flexibel gebruik en is er een kleine keuken.

Vanaf de conceptfase is er veel aandacht gegeven aan verschillende aspecten van duurzaamheid. Het energieverbruik is laag gehouden door de panden goed te isoleren, een balansventilatie toe te passen en gebruik te maken van zonnecollectoren. Per studio wordt bijgehouden wat het energieverbruik is, om zo de jongeren actief te motiveren tot zuinig energiegebruik, wat terugkomt in hun begeleiding. Ook in de keuze van materialen speelde de ambitie voor een zo laag mogelijke CO2-belasting een rol, waardoor, onder andere, de door de aannemer gewenste metal stud voor binnenwanden is vervangen door houtskeletbouw.
Sociale duurzaamheid speelde eveneens een belangrijke rol. Dit gold voor de invloed die aan jongeren werd gegeven tijdens de conceptfase, maar ook voor de buurt. Buurtbewoners hadden gemengde gevoelens voor het project. Ze waren blij met de verbetering van deze gezichtsbepalende panden, maar huiverig voor de groep jongeren. Daarom zijn ze intensief bij het project betrokken geweest. Tijdens informatieavonden voorafgaand aan de bouw, maar ook nog tijdens de bouw hebben ze invloed kunnen uit oefenen op elementen die voor hen cruciaal waren. Het gevolgde proces heeft niet alleen de angst weggenomen, maar heeft de wijk ook iets kunnen aanbieden. Een deel van de kantoorruimte werd bestemd als buurtkantine en de kelder is ingericht als apart te verhuren vergaderruimtes. Deze kunnen, behalve voor besprekingen van de bedrijfjes, ook voor buurt- en vve-vergaderingen worden gebruikt.

Show slideshow.